Guidance

Level of penalty: code of practice (Dutch accessible)

Updated 1 December 2023

Civielrechtelijke boetes voor clandestiene migranten

De Immigration and Asylum Act 1999

Ontwerp Hoogte van de Boete: Praktijkcode

Aan het Parlement voorgelegd overeenkomstig artikel 32A(3) van de Immigration and Asylum Act 1999 [Immigratie- en Asielwet]

januari 2023

Deze publicatie is geautoriseerd onder de voorwaarden van de Open Government Licence v3.0, tenzij anders vermeld. Als u deze licentie wilt bekijken, gaat u naar nationalarchives.gov.uk/doc/open-government- licentie/versie/3.

Wanneer we auteursrechtinformatie van derden hebben geïdentificeerd, moet u toestemming van de betreffende auteursrechthebbenden verkrijgen.

Deze publicatie is online beschikbaar op: www.gov.uk/official-documents.

Alle vragen met betrekking tot deze publicatie moeten naar ons worden gestuurd op

BF.CECPT@homeoffice.gov.uk.

ISBN 978-1-5286-3866-1
E02849352 01/23

Introductie

De civielrechtelijke boeteregeling voor clandestiene migranten (hierna: de “Regeling”) is vastgesteld onder de Immigration and Asylum Act 1999 [Immigratie- en Asielwet], zoals gewijzigd (hierna: de “Wet”). Er worden twee boetes ingevoerd door deze regeling. Op grond van artikel 31A van de Wet kan de staatssecretaris (Secretary of State) een boete opleggen aan een verantwoordelijke persoon voor het niet beveiligen van een vrachtvoertuig. Op grond van artikel 32 van de Wet kan de staatssecretaris een boete opleggen aan een verantwoordelijke persoon voor het vervoeren van een clandestiene migrant. Verantwoordelijke personen worden gedefinieerd als eigenaren, huurders en bestuurders (of in het geval van vrijstaande trailers, eigenaren, huurders en exploitanten).

De maatregelen die personen moeten nemen om een doeltreffend systeem voor de beveiliging van een vrachtvoertuig te hanteren en het vervoer van clandestiene migranten naar het Verenigd Koninkrijk te voorkomen, zijn opgenomen in de Vervoerdersaansprakelijkheidsverordeningen 2002, zoals gewijzigd (“de Voorschriften”).

Een verweer tegen het opleggen van boetes voor het niet beveiligen van een vrachtvoertuig op grond van artikel 31A van de Wet is uiteengezet in artikel 31A(9). Dit verweer is dat de verantwoordelijke persoon de in de Voorschriften genoemde handelingen niet heeft verricht omdat hij onder dwang handelde.

Een verweer tegen het opleggen van boetes voor het vervoeren van clandestiene migranten op grond van artikel 32 van de Wet is uiteengezet in artikel 34. Dit verweer is dat de verantwoordelijke persoon of een medewerker van hem die rechtstreeks verantwoordelijk was voor het verbergen van de clandestiene migrant, onder dwang handelde.

Als een persoon echter geen verweer kan voeren tegen het opleggen van een boete, kan de staatssecretaris van die persoon eisen dat hij een boete betaalt.

Overeenkomstig artikel 32A(B1), van de Wet moet de staatssecretaris bij het opleggen van een boete op grond van artikel 31A of bij het overwegen van een bezwaarschrift op grond van artikel 35(4), met betrekking tot een boete op grond van artikel 31A, rekening houden met een praktijkcode waarin zaken worden gespecificeerd die in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Deze praktijkcode wordt verstrekt in overeenstemming met artikel 32A(A1) van de Wet. De staatssecretaris kan ook rekening houden met alle andere zaken die de staatssecretaris relevant acht.

Overeenkomstig artikel 32A(2), van de Wet moet de staatssecretaris bij het opleggen van een boete op grond van artikel 32 of bij het overwegen van een bezwaarschrift op grond van artikel 35(4), met betrekking tot een boete op grond van artikel 32, rekening houden met een praktijkcode waarin zaken worden gespecificeerd die in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Deze praktijkcode wordt verstrekt in overeenstemming met artikel 32A(1) van de Wet. De staatssecretaris kan ook rekening houden met alle andere zaken die de staatssecretaris relevant acht.

Deze praktijkcode beschrijft de hierboven gespecificeerde zaken en wordt verstrekt in overeenstemming met artikel 32A (A1) en artikel 32A(1) van de Wet. De bestaande praktijkcode ‘Civielrechtelijke boete: de Immigratie- en asielwet 1999: Hoogte van de Boete: Praktijkcode’ is van toepassing op incidenten die vóór 13 februari 2023 zijn ontdekt. Deze praktijkcode is van toepassing op incidenten die vanaf 13 februari 2023 worden ontdekt.

Deel een – sectie 31a – het niet beveiligen van een vrachtvoertuig

Maximale hoogte van de boete

De maximale boete voor het niet beveiligen van een vrachtvoertuig onder sectie 31A is 6.000 GBP per verantwoordelijke persoon per incident. De maximale totale boete (de maximale totale boete die door alle aansprakelijke verantwoordelijke personen samen per artikel 31A-incident moet worden betaald) is 12.000 GBP.

Uitgangspunt voor overweging van de hoogte van de boete

De maximale boete wordt gebruikt als uitgangspunt bij het bepalen van de aansprakelijkheid, met inachtneming van de volgende overwegingen met betrekking tot eerdere aansprakelijkheid of betrokkenheid bij incidenten:

  • Als een verantwoordelijke persoon in de vijf jaar voorafgaand aan het betreffende incident geen aansprakelijkheidsrecord heeft, is de maximale boete die als uitgangspunt moet worden gebruikt bij het bepalen van zijn boete 1.500 GBP.

  • Als een verantwoordelijke persoon in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van het betreffende incident één boete heeft gekregen, is het startpunt 3.000 GBP.

  • Als een verantwoordelijke persoon twee of meer boetes heeft gekregen in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van het betreffende incident, is het startpunt 6.000 GBP.

Kortingen toepassen op het beginpuntniveau van de boete

De staatssecretaris zal dan rekening houden met de volgende zaken bij het bepalen van een eventuele korting op het beginpuntniveau van de boete:

  • 50% korting wordt toegepast op het beginpuntniveau van de boete als de verantwoordelijke persoon een deelnemer van de Civil Penalty Accreditation Scheme is [Accreditatieregeling voor civielrechtelijke boetes].

  • Een extra korting van 50% zal worden toegepast op het beginpuntniveau van de boete als de verantwoordelijke persoon niet de bestuurder is en niet aanwezig was tijdens de rit van het voertuig of de losgekoppelde trailer naar het Verenigd Koninkrijk, maar indien hij handelde om naleving van de Voorschriften te waarborgen.

De staatssecretaris kan ook rekening houden met alle andere zaken die de staatssecretaris relevant acht.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Wanneer een boete wordt opgelegd aan een persoon die de bestuurder is van een vrachtvoertuig op grond van een overeenkomst ij de eigenaar of huurder van het voertuig (al dan niet met een arbeidsovereenkomst) zijn de bestuurder en de eigenaar of huurder hoofdelijk aansprakelijk voor de aan de bestuurder opgelegde boete (ongeacht of er ook een boete wordt opgelegd aan de eigenaar of huurder).

Deel twee – sectie 32 – vervoer van clandestiene migranten

Maximale hoogte van de boete

De maximale hoogte van de boete voor het vervoeren van clandestiene migranten onder sectie 32 is 10.000 GBP per verantwoordelijke persoon per clandestiene migrant. De maximale totale boete voor alle verantwoordelijke personen per clandestiene migrant is 20.000 GBP.

Uitgangspunt voor overweging van de hoogte van de boete

De maximale boete wordt gebruikt als uitgangspunt bij het bepalen van de aansprakelijkheid, met inachtneming van de volgende overwegingen met betrekking tot eerdere aansprakelijkheid of betrokkenheid bij incidenten:

  • Als een verantwoordelijke persoon in de vijf jaar voorafgaand aan het incident in kwestie geen aansprakelijkheidsrecord heeft, is de maximale boete die als uitgangspunt moet worden gebruikt bij het bepalen van de hoogte van zijn boete 6.000 GBP.

  • Als een verantwoordelijke persoon in de vijf jaar voorafgaand aan de datum van het betreffende incident één boete heeft gekregen, is het startpunt 10.000 GBP

Kortingen toepassen op het beginpuntniveau van de boete

De staatssecretaris zal dan rekening houden met de volgende zaken bij het bepalen van een eventuele korting op het beginpuntniveau van de boete:

  • 50% korting op het beginpuntniveau van de boete wordt toegepast als de verantwoordelijke persoon een deelnemer van de Civil Penalty Accreditation Scheme is [Accreditatieregeling voor civielrechtelijke boetes].

  • Een extra korting van 50% wordt toegepast op het beginpuntniveau van de boete als de verantwoordelijke persoon de bestuurder is, of een andere verantwoordelijke persoon die aanwezig was tijdens de rit van het voertuig of de vrijstaande trailer naar het Verenigd Koninkrijk, en indien zij voldeden aan de Voorschriften.

  • Een extra korting van 50% zal worden toegepast op het beginpuntniveau van de boete als de verantwoordelijke persoon niet de bestuurder is en niet aanwezig was tijdens de rit van het voertuig of de losgekoppelde trailer naar het Verenigd Koninkrijk, maar indien hij handelde om naleving van de Voorschriften te waarborgen.

De staatssecretaris kan ook rekening houden met alle andere zaken die de staatssecretaris relevant acht.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Wanneer een boete wordt opgelegd aan een bestuurder die een werknemer is van de eigenaar of huurder van het voertuig, zijn de werknemer en de werkgever hoofdelijk aansprakelijk voor de aan de bestuurder opgelegde boete (ongeacht of er ook een boete aan de werkgever wordt opgelegd).

Wanneer een boete wordt opgelegd aan een persoon die de bestuurder is van een vrachtvoertuig op grond van een overeenkomst bij de eigenaar of huurder van het voertuig (al dan niet met een arbeidsovereenkomst) zijn de bestuurder en de eigenaar of huurder hoofdelijk aansprakelijk voor de aan de bestuurder opgelegde boete (ongeacht of er ook een boete wordt opgelegd aan de eigenaar of huurder).

Deel drie – inkomenstoetsing

De staatssecretaris zal verzoeken van verantwoordelijke personen om een inkomenstoets toe te passen om de resterende hoogte van de boete te verminderen, in overweging nemen.

Voor individuen zal de inkomenstoets rekening houden met het inkomen van die persoon, inclusief eventuele overuren, voor de drie maanden voorafgaand aan het incident. Bij het bepalen van de exacte hoogte van de boete zal de staatssecretaris rekening houden met eventuele verklaringen van de persoon met betrekking tot zijn persoonlijke financiële omstandigheden, zoals zijn uitgaven.

Voor bedrijven die een boete krijgen, zal de inkomenstoets beschikbaar zijn voor kleine tot middelgrote ondernemingen (kmo’s). Uitgangspunt voor de verlaging is dat de hoogte van de boete als volgt wordt verlaagd:

Bedrijfsgrootte Omzet of balanstotaal Personeelsbestand Uitgangspunt voor verlaging van de eventuele resterende hoogte van de boete
Micro Kleiner dan of gelijk aan € 2 miljoen of € 2 miljoen Minder dan 10 75% korting
Klein Kleiner dan of gelijk aan € 10 miljoen of € 10 miljoen Minder dan 50 50% korting
Gemiddeld Kleiner dan of gelijk aan € 50 miljoen of € 43 miljoen Minder dan 250 25% korting

De staatssecretaris kan ook rekening houden met alle andere zaken die de staatssecretaris relevant acht.

Verantwoordelijken moeten de staatssecretaris aanschrijven om uiteen te zetten waarom zij vinden dat een inkomenstoets moet worden toegepast en wat volgens hen de hoogte van de boete zou moeten zijn. Er moet ondersteunende documentatie worden verstrekt. Voor particulieren kan dit de vorm aannemen van loonstroken of bankafschriften. Voor bedrijven kan het de vorm aannemen van balansen of feitelijke verklaringen ondertekend door een bestuurder.

Documentatie die niet in het Engels of Wels is, moet vergezeld gaan van een beëdigde vertaling in het Engels of Wels. Verzoeken kunnen op elk moment worden ingediend tot de datum waarop de boete of boetes moeten worden betaald. Verzoeken worden na deze datum niet meer in behandeling genomen, met uitzondering van omstandigheden naar keuze van de staatssecretaris.

Niettegenstaande hetgeen in deze praktijkcode is opgenomen, kan de staatssecretaris, na behandeling van een verzoek, besluiten geen inkomenstoets toe te passen. Bijvoorbeeld wanneer onvoldoende bewijs wordt geleverd met betrekking tot de financiële omstandigheden van de persoon of onderneming in kwestie of wanneer dat bewijsmateriaal het verzoek niet ondersteunt.

Deel vier – voorbeelden

Section 31A – Het niet beveiligen van een vrachtvoertuig

Scenario 1: Eerste incident voor een bestuurder, tweede incident voor een eigenaar, waarbij een vrachtvoertuig betrokken is. De eigenaar was geen deelnemer van de Accreditatieregeling.

De bestuurder van een vrachtvoertuig arriveerde in de haven van Calais en werd onderworpen aan veiligheidscontroles door de Border Force (grenswacht). Het voertuig bleek onveilig omdat de achterdeuren van de trailer niet waren beveiligd met een slot, afdichting of ander beveiligingsapparaat. De bestuurder had dus niet voldaan aan de eisen die vastgelegd zijn in de Voorschriften. Dit was de eerste aansprakelijkheid van de bestuurder voor het niet beveiligen van een vrachtvoertuig.

De eigenaar was als verantwoordelijke ook aansprakelijk voor een boete. De eigenaar had er niet voor gezorgd dat het voertuig uitgerust was met sloten of andere beveiligingsapparatuur. Dit was de tweede keer dat de eigenaar aansprakelijk werd gesteld voor het niet beveiligen van een vrachtvoertuig. De eigenaar was geen deelnemer van de Civil Penalty Accreditation Scheme [Accreditatieregeling voor civielrechtelijke boetes].

Er waren geen verzoeken om inkomentoetsing.

De bestuurder krijgt een boete van 1.500 GBP voor een eerste incident, zonder vermindering van de hoogte van de boete.

De eigenaar ontvangt een boete van 3.000 GBP voor een tweede incident, zonder verlaging van de hoogte van de boete, met extra gezamenlijke aansprakelijkheid van 1.500 GBP voor de boete van de bestuurder.

Scenario 2: Eerste incident voor een exploitant, waarbij een onbegeleide vrijstaande trailer betrokken is. De exploitant was een deelnemer van de Accreditatieregeling.

Een bestuurder die werkt voor een exploitant die een deelnemer is van het Accreditatieregelingsbedrijf leverde een onbegeleide vrijstaande trailer af in de haven van Santander. Bij aankomst in het Verenigd Koninkrijk werd de onbegeleide trailer onderworpen aan veiligheidscontroles door de Border Force. De trailer bleek een gebroken TIR-kabel te hebben. Het werd derhalve niet effectief beveiligd in overeenstemming met de eisen die vastgelegd zijn in de Voorschriften.

De exploitant verstrekte een verslag van controles aan de Border Force, waaruit bleek dat het voertuig veilig was op het moment dat het in de operationele controle van de havenautoriteiten in Santander terechtkwam. Het register van controles werd door de havenautoriteiten goedgekeurd om aan te tonen dat het een getrouwe weergave was van de veilige staat van de trailer.

De bestuurder is niet aansprakelijk voor een boete omdat bestuurders geen ‘verantwoordelijke personen’ zijn voor de doeleinden van vrijstaande trailers.

De exploitant ontvangt een boete van £ 0 en ontvangt daarbij een korting van 50% op de hoogte van de boete omdat hij een deelnemer is van de Accreditatieregeling, en nog eens 50% korting op het oorspronkelijke boetebedrag omdat hij kan aantonen dat hij aan de Voorschriften heeft voldaan - de trailer was goed beveiligd op het moment dat deze de operationele controle verliet.

Sectie 32 – Vervoer van clandestiene migranten

Scenario 1: Acht clandestiene migranten werden aangetroffen in een schuifzeilentrailer. De eigenaar is een deelnemer van de Accreditatieregeling.

Een schuifzeilentrailer arriveerde in de haven van Portsmouth en werd onderworpen aan controles door de Border Force. Deze controles brachten acht clandestiene migranten aan het licht die verborgen zaten in de lading in de trailer. Er was een grote snede in het dak van de trailer en het controleregister dat ingevuld was door de bestuurder vermeldde niet dat het dak werd gecontroleerd voor de rit begon, noch dat de bestuurder de laadruimte controleerde na de laatste twee stops voordat hij het Verenigd Koninkrijk bereikte. De bestuurder had dus niet voldaan aan de eisen van de Voorschriften. De bestuurder was niet eerder aansprakelijk voor een boete.

De eigenaar is als verantwoordelijke ook aansprakelijk voor een boete. De eigenaar had er echter ervoor zorgde dat het voertuig was uitgerust met sloten of andere beveiligingsvoorzieningen en voldeed ook aan alle andere van toepassing zijnde delen van de Voorschriften. De eigenaar was ook een deelnemer van de Accreditatieregeling.

De bestuurder krijgt een boete van 48.000 GBP (6.000 GBP per clandestiene migrant).

De bestuurder vroeg om een inkomenstoets, om deze boete mogelijk verder te verlagen, afhankelijk van zijn omstandigheden en de aard van het bewijsmateriaal dat hij ter ondersteuning van zijn verzoek overlegt.

De eigenaar van het voertuig ontvangt een boete van 0 GBP, omdat hij is geaccrediteerd en volledig voldoen aan de eisen die vastgelegd zijn in de Voorschriften. Hij blijft desalniettemin hoofdelijk aansprakelijk voor de boete van de bestuurder.

Als de eigenaar van het voertuig niet was geaccrediteerd, zouden ze een boete van 24.000 GBP (3.000 GBP) hebben ontvangen per clandestiene migrant), en daarnaast zouden ze tevens hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de boete van de bestuurder.

Scenario 2: Een clandestiene migrant wordt gedetecteerd in de bagageruimte van een touringcar. De eigenaar was geen deelnemer van de Accreditatieregeling.

Een bus arriveerde in de haven van Coquelles en werd onderworpen aan veiligheidscontroles door de Border Force. Deze controles onthulden een clandestiene migrant in de bagageruimte onder de bus. Bij nadere inspectie bleek dat het betreffende veiligheidsslot op de bagageruimte kapot was. De bestuurder verklaarde dat het kapot was toen hij de touringcar ophaalde bij zijn werkgever, de eigenaar van het voertuig.

Het voertuig was dus niet effectief beveiligd en dus hebben noch de bestuurder noch de eigenaar zich aan de Voorschriften gehouden. De bestuurder had geen eerdere aansprakelijkheid, maar de eigenaar had twee eerdere incidenten waarbij ze in de afgelopen vijf jaar aansprakelijk werden gesteld.

Er waren geen verzoeken om inkomenstoetsing. De bestuurder krijgt een boete van 6.000 GBP.

De eigenaar van het voertuig ontvangt een boete van 10.000 GBP, met extra gezamenlijke aansprakelijkheid van 6.000 GBP voor de boete van de bestuurder.

Scenario 3: Twee clandestiene migranten gedetecteerd in de achterste opbergruimte van een camper.

Een camper die voor niet-commerciële doeleinden werd gebruikt, arriveerde in de haven van Dover en werd onderworpen aan controles door de Border Force. Deze controles brachten twee clandestiene migranten aan het licht die verborgen waren in het achterste opbergvak van het voertuig. Uit inspectie blijkt dat het betreffende slot op het compartiment was gedwongen om ongeoorloofde toegang toe te staan. De bestuurder van het voertuig bevestigt dat hij het achtercompartiment niet had gecontroleerd na zijn laatste stop voordat hij naar het Verenigd Koninkrijk vertrok, omdat hij het had vergrendeld en geloofde dat het veilig was. Door niet te controleren of het achtercompartiment nog veilig was en of er geen ongeoorloofde toegang was verkregen, had de bestuurder zich niet aan de Voorschriften gehouden. De bestuurder is niet eerder aansprakelijk voor een civielrechtelijke boete.

De bestuurder krijgt een boete van 12.000 GBP, onder voorbehoud van een inkomenstoets.